dicționar cehă - olandeză

český jazyk - Nederlands, Vlaams

práce în olandeză:

1. werk werk


Toen ik haar vroeg naar haar werk zei ze dat het te ingewikkeld was om daar kort iets over te kunnen zeggen.
Soms ga ik lopend naar het werk en soms op de fiets, want ik woon heel dicht bij mijn werk.
Werk voort!
Als ik 's nachts te weinig slaap, heb ik niet genoeg energie voor mijn werk.
U krijgt betaald overeenkomstig de hoeveelheid verricht werk.
Voor dit werk raad ik u aan een hoekslijpmachine te gebruiken.
Werk, in plaats van te praten!
Werk je nu deeltijds of voltijds?
Mijn werk zal maar twee jaar duren, ten hoogste.
Computers kunnen een heel ingewikkeld werk uitvoeren in een fractie van een seconde.
Wie paard of vrouw zoekt zonder gebreken, die mag zijn werk wel in de steek laten en bedenken dat zijn bed en stal voor eeuwig leeg zullen blijven.
Werk en vermaak zijn beide nodig voor de gezondheid; het ene geeft ons rust, het andere geeft energie.
Moeder Teresa gebruikte het prijzengeld voor haar werk in India en over de wereld.
Als ge over zijn werk oordeelt, denk dan ook aan zijn gebrek aan ervaring.
Ik heb het nog niet gezocht; als ik met mijn werk gedaan heb zal ik mijn uurwerk zoeken, maar ik vrees dat ik niet meer zal vinden.

2. baan baan


Ik heb nog geen baan gevonden.
Als zijn vrouw er niet voor hem was geweest, was hij niet van baan gewisseld.
Wat wil je vraagteken voor de nieuwe baan.
Ik dacht net aan een nieuwe baan.
De satelliet bevindt zich in een baan om de maan.
Hebben er in jouw stad veel mensen een tweede baan?
Een vrachtwagen reed met volle snelheid op de baan.
Hij werkt niet alleen niet, maar zal ook geen baan vinden.
Ik ben niet gelukkig met de baan die ik nu heb.
Ik zoek een baan.
Hij is zeker weten de beste man voor deze baan.
Dat kost me mijn baan.

3. arbeid arbeid


Arbeid adelt.