1. gemakkelijk
Het is nooit gemakkelijk te bepalen of hij al dan niet serieus is.
Ze antwoordde gemakkelijk.
Eerst vond hij Engels heel moeilijk, maar nu vindt hij het gemakkelijk.
Wiskunde is een gemakkelijk onderwerp voor mij.
Wie een hond wil slaan, kan gemakkelijk een stok vinden.
De gelijkberechtiging en het behoud van de talen zouden enkel kunnen gegarandeerd worden, indien de Europese Unie een neutrale, gemakkelijk te leren, geleidelijk invoerbare brugtaal zou aannemen als hulptaal tussen zijn volkeren.
We vergeten gemakkelijk wat ons niet interesseert.
Wat goed bedacht is wordt duidelijk gezegd, en de woorden om het te zeggen komen gemakkelijk.
Gemakkelijk, geen probleem.
Reizen naar nieuwe plaatsen is interessant en kan moeilijk zijn. Esperanto maakt ook dat gemakkelijk.
Het is gemakkelijk getallen samen te tellen met een rekenmachine.
Hij is een zeer begrijpend persoon, samenleven met hem is echt gemakkelijk.
Een mens die onopzettelijk gezondigd heeft vergeeft God gemakkelijk.
Gaat u lekker op de bank zitten en maak het uzelf gemakkelijk.
Sommige geuren kunnen gemakkelijk jeugdherinneringen laten opduiken.
2. eenvoudig
Wat bedoel je? vroeg Dima, maar liet een boer, want als hij stil zou blijven, zou deze zin te eenvoudig zijn.
Dit boek is in eenvoudig Engels geschreven, zodat beginnelingen het kunnen begrijpen.
Dit kind loste het gecompliceerde mathematische probleem eenvoudig op.
Ze zit niet zo eenvoudig in elkaar.
Ik kan haar dat nu niet zeggen. Dat is niet zo eenvoudig meer.
Het is eenvoudig te maken en goedkoop.
Deze opgave is te eenvoudig.
Behalve dan dat het hier niet zo eenvoudig is.
Engels is niet eenvoudig, maar het is interessant.
Dat is eenvoudig haar manier.
Hij leefde een eenvoudig leven.
De ceremonie was eenvoudig.
Het is voor mij eenvoudig dat boek te lezen.
Wiskunde is als liefhebben - een eenvoudig idee, dat toch ingewikkeld kan worden.