1.
boodschappen
Joko heeft gisteren boodschappen gedaan.
Ik moet boodschappen gaan doen, ik ben er over een uur weer.
Hij ging boodschappen doen in een warenhuis.
Olandeză cuvântul "artykuły spożywcze„(boodschappen) apare în seturi:
Niuews van de week