dicționar poloneză - olandeză

język polski - Nederlands, Vlaams

ojczyzna în olandeză:

1. het vaderland



2. vaderland


Zijn vaderland is Duitsland.
Wij haten deze vijand van het vaderland.
Het vaderland moet door iedereen geliefd zijn.
Hij heeft zijn leven gegeven voor zijn vaderland.
Zij vochten voor hun vaderland.
Je leeft niet in een land; je leeft in een taal. Jouw vaderland, dat is je taal en niets anders.
Na je terugkeer in je vaderland zou je best een internist raadplegen.
Zijn vaderland is Georgië.
Na je terugkeer in je vaderland zou je best een chirurg raadplegen.
Na je terugkeer in je vaderland zou je best een vrouwenarts raadplegen.
Na je terugkeer in je vaderland zou je best een kinderarts raadplegen.

Olandeză cuvântul "ojczyzna„(vaderland) apare în seturi:

tweede ronde

3. de geboorteland



4. thuisland



Olandeză cuvântul "ojczyzna„(thuisland) apare în seturi:

Mówimy po niderlandzku