dicționar poloneză - olandeză

język polski - Nederlands, Vlaams

sprawdzić în olandeză:

1. nagaan nagaan



2. controleren controleren


Aandacht, zij controleren kaartjes hier.
Ik zou dat willen controleren.

3. afreken



4. checken


Verlaten de voertuig, vergeet niet uit te checken met je OV-chipkaart.
Ik wilde gewoon mijn e-mail checken.

Olandeză cuvântul "sprawdzić„(checken) apare în seturi:

Gas water en elektriciteit

5. nakijken keek na keken na nagekeken



6. nakijken



Olandeză cuvântul "sprawdzić„(nakijken) apare în seturi:

5.8 Een toets maken (A2)