dicționar portugheză - olandeză

português - Nederlands, Vlaams

vinho în olandeză:

1. wijn wijn


Deze wijn is erg lekker.
Europeanen drinken graag wijn.
Van elektriciteit bederft de wijn.
Wil je graag witte of rode wijn?
Ik heb liever witte wijn dan rode.
Als ik naar het feestje ga zal ik enkele flessen wijn meebrengen.
Ze vierden het succes door een fles wijn te openen.
Wijn helpt de vertering.
En denk eraan, ook uit druiven kan men wijn produceren.
Er is nog wat wijn op de bodem van het glas.
Hoe is de wijn en hoe is het bier?
Wijn is dichtkunst in flessen.
Als de wijn is in de man, is de wijsheid in de kan.
De wijn die hier geproduceerd wordt is erg bekend.
In wijn zit waarheid.